Onderwijsachterstandenbeleid
Kinderen vanaf 2,5 jaar met een risico op een onderwijsachterstand kunnen voorschoolse educatie volgen. Dit om onderwijsachterstanden te voorkomen, vroegtijdig op te sporen en aan te pakken. Bijvoorbeeld op het gebied van taal. Door voorschoolse educatie op de kinderopvang kunnen deze kinderen een betere start maken op de basisschool.
Deze voorschoolse educatie wordt aangeboden op de kinderopvang. Pedagogisch medewerkers bieden kinderen vanaf 2,5 tot 4 jaar een omgeving die de taalontwikkeling stimuleert. Bijvoorbeeld door ze voor te lezen. Voorschoolse educatie is geen school, maar spelenderwijs leren.
Effectiviteit van voorschoolse educatie
Uit onderzoek naar voorschoolse educatie blijkt dat deze werkt om achterstanden te verminderen. Kinderen met risico op een achterstand worden door de ondersteuning taalvaardiger. Ook kunnen zij zich beter concentreren en hebben een grotere woordenschat. Het is belangrijk dat een kind met een risico op een onderwijsachterstand, zo jong mogelijk begint met extra ondersteuning. Achterstanden, die bij binnenkomst in groep 1 al bestaan, blijken tijdens de basisschoolperiode moeilijk weg te werken.
De kern van het beleid is om met risicoleerlingen al in de voorschoolse periode te starten met educatieve programma’s. Een doorgaande lijn in de vorm van een doorlopend programma van voorschoolse voorzieningen naar de groep 1 en 2 levert een betere ‘startpositie’ op voor groep 3. Wanneer kinderen instromen in groep 1, hebben ze al een hele ontwikkeling doorgemaakt. Scholen zien het positieve resultaat van voorschoolse educatie bij kinderen die dit gevolgd hebben.
Doorgaande lijn optimaliseren
Voorschoolse voorzieningen observeren en registreren de ontwikkeling van kinderen. De basisschool kan hier gebruik van maken, maar in de praktijk gebeurt dat lang niet altijd. Het is dan ook voor basisscholen zinvol om na te gaan hoe deze doorgaande lijn met de voorschoolse educatie te optimaliseren is. En zodoende het aanbod in de onderbouw te versterken. Alle reden om samen met voorschoolse voorzieningen te werken aan doorgaande lijnen.
Eisen aan kinderopvang met voorschoolse educatie
Kinderopvanglocaties moeten werken met speciale programma’s voor voorschoolse educatie. Zulke programma’s kunnen de ontwikkeling van kinderen op een samenhangende manier stimuleren. Bijvoorbeeld om woorden en cijfers te leren, te bewegen en samen te leren spelen. De pedagogisch medewerkers bij de kinderopvang moeten voor de mondelinge taalvaardigheid en lezen zelf over taalniveau 3F beschikken. Deze regel geldt al in het grootste gedeelte van de Nederlandse gemeentes. Vanaf 1 augustus 2019 geldt deze eis in alle gemeentes. Ook moet elke kinderopvang een pedagogisch plan hebben waarin bijzondere aandacht is voor voorschoolse educatie.
Rol van gemeentes bij voorschoolse educatie
Gemeentes bepalen welke kinderen in aanmerking komen. Meestal loopt dit via het consultatiebureau. Zij geven een kind dan een zogenaamde vve-indicatie. Omdat de criteria in iedere gemeente anders zijn, kan een vve-indicatie ook per gemeente verschillen. Ook zijn gemeentes verantwoordelijk voor goede locaties voor voorschoolse educatie.
Aanpak onderwijsachterstand op basisscholen
Scholen krijgen geld van het Rijk om basisschoolleerlingen met een risico op een onderwijsachterstand extra te ondersteunen. De school bepaalt zelf waaraan zij het geld besteedt. Dat kan vroegschoolse educatie zijn voor kleuters. Maar bijvoorbeeld ook kleinere klassen of zomerscholen om de taalachterstand weg te werken.
Vroegschoolse educatie
Vroegschoolse educatie is voor leerlingen uit groep 1 en 2 van de basisschool. Kleuters met een taalachterstand krijgen dan een aantal dagdelen per week extra begeleiding. Zo leren ze al spelend beter de taal. Bijvoorbeeld door in een spel nieuwe woorden te gebruiken die passen bij een bepaald onderwerp. Uit onderzoek naar vroegschoolse educatie blijkt dat vroegschoolse educatie de ontwikkeling van kinderen kan helpen. Uit het onderzoek blijkt ook dat de kwaliteit van vroegschoolse educatie op sommige scholen nog beter zou kunnen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gaat scholen daar de komende jaren extra bij ondersteunen.
Naast vroegschool zijn er nog andere middelen om kinderen met een risico op een onderwijsachterstand te ondersteunen. Voorbeelden hiervan zijn schakelklassen, kopklassen en zomerschool.
Financiering aanpak onderwijsachterstanden
Om voorschoolse en vroegschoolse educatie (vve) aan te bieden, krijgen gemeentes en scholen geld van de Rijksoverheid. De overheid verdeelt dat geld sinds 2019 volgens een nieuwe regeling. In totaal is er voor de voorschoolse periode vanaf 2020 jaarlijks € 490 miljoen beschikbaar. Elke gemeente met 1 kind in de doelgroep ontvangt geld. Dat bedrag is voldoende om een groep met 8 kinderen voorschoolse educatie aan te bieden. Scholen ontvangen geld als de problematiek van een bepaalde grootte is.
Vormgeven onderwijsachterstandenbeleid
De nieuwe regeling stelt nieuwe voorwaarden aan het onderwijsachterstandenbeleid van gemeentes. Ook aan de partners, scholen en voorschoolse voorzieningen, worden nieuwe eisen gesteld. Een onderwijsachterstandenbeleid kan alleen gezamenlijk met de betrokken partijen tot stand komen. Maar hoe doet u dat? Onze ervaren adviseurs kunnen u hierbij ondersteunen.
Een greep uit onze dienstverlening:
- Opstellen van beleidskaders en meerjarige beleidsplannen OAB en/of VVE
- Evaluatie van onderwijsachterstandenbeleid
- Monitoring en evaluatie van kwaliteit van VVE
- Werving en toeleiding van doelgroep peuters naar VVE
- Uitwerken scenario’s 16 uur VE
- Doorgaande lijn van voorschool naar basisschool
- Detachering van specialisten
Wilt u meer informatie over wat wij voor u en uw onderwijsachterstandenbeleid kunnen betekenen, neem dan contact op.